Inbreng Martin van Rooijen (50PLUS) Plenair debat ‘Participatiewet in balans’.

De Eerste Kamer behandelde dinsdag 23 september de Participatiewet. Onderstaand de inbreng van Senator van Rooijen namens 50PLUS

Voorzitter.

Bij dit wetsvoorstel Participatiewet In Balans, staan jongeren en senioren zowaar schouder aan schouder.
De jongere die vanuit een ingewikkelde achtergrond of startpositie, alsnog een plek op de arbeidsmarkt wil veroveren, heeft veel gemeen met de oudere werknemer, die vanwege lichamelijke of mentale knelpunten of puur vanwege zijn leeftijd een afstand tot de arbeidsmarkt ervaart.

Voor het eerst sinds jaren pakt dit wetsvoorstel een groot deel van knelpunten aan. Voorheen zorgden onlogische regels of rigide wetgeving dat bepaalde groepen in de samenleving feitelijk werden buitengesloten en zeker niet optimaal konden functioneren in de samenleving en of deel uit konden maken van de arbeidsmarkt. Het is ongelofelijk jammer dat het zo lang heeft moeten duren maar 50PLUS is vooral blij dat er nu stappen worden gezet tot verbetering.

De focus van het beleid wordt verlegd. Van een cultuur waarbij vooral wordt gelet op de vraag «heeft u (wel) aan de wet voldaan», naar een cultuur van «wat heeft u nodig» om ervoor te zorgen dat u weer zo optimaal mogelijk kan participeren. Kort samengevat: meer maatwerk waardoor meer flexibiliteit ontstaat om “te doen wat nodig is”.

50PLUS heeft bij de introductie van de participatiewet in 2015 herhaaldelijk gewezen op de hardvochtige en technocratische onderdelen van de wet, waar kwetsbare mensen vermorzeld kunnen worden door rigide regelgeving en door ambtenaren die wel willen maar niets mogen. Mijn fractie juicht, zoals hiervoor gezegd, de omslag in denken van harte toe.

Voorzitter, mij ontbreekt de tijd om alle aangedragen verbeteringen afzonderlijk te behandelen. Mijn fractie focust zich op de meest essentiële. De vrijlating voor giften van € 1.200 per jaar voor iemand met een Bijstandsuitkering lijkt 50PLUS een zeer reeéle vrijstelling. Het ontvangen van wat boodschappen of een extraatje voor de kinderen, wat voorheen kon leiden tot terugvordering of sancties is hiermee van de baan. Wij zijn content met de nieuwe bijverdiengrenzen en met de mogelijkheid om met beperkte terugwerkende kracht een uitkering te verstrekken.

Uitermate verheugd is mijn fractie over het verruimen van de ruimte voor mantelzorg, iets wat heel veel eind veertigers en vijfigers aangaat. Deze maatregelen zorgen voor ‘de menselijke maat’ waarbij de soms belachelijke hardvochtigheden uit ons sociale stelsel teniet worden gedaan. Deze hardvochtigheden hebben al tot veel onheil geleid zoals we allen weten.
Maar Voorzitter we zijn er nog lang niet. Ook in de Memorie van Toelichting wordt de conclusie getrokken dat naast de Algemene Bijstand, talloze lokale regelingen en de complexiteit van de Bijzondere Bijstand waarbij op verschillende voorzieningen verschillende begrippen van toepassing zijn, er een onoverzichtelijke stelsel is ontstaan. Het stelsel zo zeg ik het maar: “hangt aan elkaar met plakband en punaises”. 50PLUS concludeert dat het zogenaamde ‘bufferbudget’wordt ingezet om de nadelen van de complexiteit van het stelsel voor de belanghebbenden te verzachten. Klopt dat ook voorzitter? Bestaat het bufferbudget vooral, omdat de complexiteit en de aansluiting op de inkomensvoorzieningen nog verre van optimaal is?

Feitelijk zou een brede heroverweging van het stelsel van het Sociaal Minimum nodig zijn. Is de staatssecretaris dit met mijn fractie eens? 50PLUS is en blijft van mening dat die brede hervorming en vereenvoudiging van het sociaal minimum en de inkomensondersteuning, eigenlijk eerst had moeten plaatsvinden. We sluiten de verbeteringen die de “Participatiewet in Balans’ ons brengt, nu aan op een dramatisch verouderd stelsel van inkomensondersteuning. Deelt de staatssecretaris onze visie en zo nee, waarom niet?

Uit uw brief van 19 september, over ‘de voortgang fundamentele herziening Participatiewet’ concluderen wij dat de diverse beleidsopties in goed overleg en in een goede sfeer met gemeenten, clientenorganisaties en andere belanghebbenden zijn uitgewerkt. Klopt deze conclusie, zo vraag ik de staatssecretaris? Kunnen we stellen dat het werkveld blij is met deze wet? Het is wat ons betreft een niet mis te verstaan voordeel, als het werkveld net zo enthousiast of nog enthousiaster is dan de regering.

Maar voorzitter, mocht dit wetsvoorstel worden aangenomen dan heeft 50PLUS nog wel wat twijfels over de praktische uitvoering ervan. Want de wijze van denken van behandelend ambtenaren moet worden aangepast. Hoe wordt omgegaan met de verruimde regelruimte en flexibiliteit voor de uitvoerende ambtenaar? Komt voor hen een speciaal opleidingstraject? Hoe voorkom je willekeur en is de rechtsgelijkheid voldoende geborgd? Kan de staatssecretaris deze zorgen bij mijn fractie wegnemen?

In het verlengde hiervan ligt een goede informatiehuishouding. Als we kijken naar de 20 maatregelen die de basis vormen van deze wet, dan zou dat een schat aan nuttige informatie op kunnen leveren. Verschillen in uitvoering tussen gemeenten, kunnen aantonen dat een bepaalde inzet van instrumenten zeer positieve resultaten oplevert, terwijl een andere benadering juist relatief duur of ineffectief is. Is de staatssecretaris voornemens om vanaf het begin de verschillen te gaan bijhouden zodat na verloop van tijd inzichtelijk wordt welke benadering het meest zinvol is?
Wordt zo’n informatiehuishouding gekoppeld aan de Participatiewet in Balans en zo niet waarom niet?

Is de staatssecretaris het met 50PLUS eens dat voor het optimaliseren van de processen, voor het uitwisselen van best practises, voor het verantwoord gebruik van belastingmiddelen en voor het garanderen van rechtsgelijkheid zo’n informatiehuishouding noodzakelijk is.
Want we moeten in ieder geval voorkomen dat er nieuwe uitwassen of onaanvaardbare verschillen ontstaan, waar we pas veel te laat zicht op krijgen. Met een benchmarkingoverzicht zoals bijvoorbeeld de Aedes benchmark, kan de staatssecretaris proactief reageren op onwenselijke verschillen in de uitvoering en kunnen evaluaties sneller en veel gerichter worden uitgevoerd. Graag een reactie van de staatssecretaris.

Voorzitter ik rond af met nog een tweetal vragen.

De optelsom van maatregelen in de “Participatiewet in Balans” tonen in de MvT een kostenplaatje van 66 miljoen structureel. Uw brief van 19 septembert geeft geen nieuwe bedragen of kaders. Is de 66 miljoen uit de MvT op dit moment nog steeds de meest realistische inschatting van de kosten? Welke risico’s ziet de staatssecretaris, waarbij de kosten uit de hand kunnen lopen? Zijn er moties of amendementen die u vreest of die u bij deze gelegenheid (nogmaals) wilt ontraden?

Bij personen vanaf de pensioengerechtigde leeftijd die bijstand in de vorm van AIO ontvangen (AIO-gerechtigden) wordt nu 25% van de inkomsten uit arbeid in de middelentoets vrijgelaten. Dit percentage blijft ongewijzigd. Om twee redenen kiest de regering ervoor dit percentage niet aan te passen. Is op een zeker moment overwogen om dit percentage wél aan te passen en zo ja, lag er dan een verlaging of een verhoging op tafel (en wat was daar de motivatie achter?)