Martin van Rooijen te gast bij Regionieuws TV

Ton in gesprek met Martin van Rooijen over het nieuwe pensioenstelsel

Wat zijn de werkelijke gevolgen van het ‘invaren’ in het nieuwe pensioenstelsel? In dit gesprek licht senator Martin van Rooijen van 50PLUS zijn zorgen toe over de manier waarop het nieuwe systeem wordt ingevoerd. Volgens Van Rooijen dreigt het pensioenstelsel te versnipperen, wordt het zelfbeschikkingsrecht van deelnemers aangetast en laat de Raad van State belangrijke bezwaren links liggen.

Maar zijn boodschap is niet alleen bedoeld voor ouderen. Ook jongeren moeten zich bewust zijn van de gevolgen. Als we nu niet ingrijpen, kan het bestaansrecht van ouderen in gevaar komen. Moeten kleinkinderen zich straks zorgen maken om het welzijn van hun opa en oma?

Bekijk dit indringende gesprek waarin Van Rooijen oproept tot heroverweging en eerlijkheid in het pensioenbeleid. De toekomst van ons pensioen raakt iedereen – jong én oud.

Over het eigen pensioen beslis je zelf

5 maart 2025

Persbericht 50PLUSpartij: Over het eigen pensioen beslis je zelf

Over het eigen pensioen moet je zelf kunnen beslissen

50PLUS vindt het raar dat pensioendeelnemers niets wordt gevraagd over het eigen pensioen

50PLUS roept op tot inspraak over het eigen pensioen

Pensioen is weer terug op de politieke agenda in Den Haag door een amendement van regeringspartij NSC. Daarin wordt voorgesteld om pensioendeelnemers inspraak te geven over het eigen pensioen via een referendum. Dit gaat over de vraag of mensen willen overgaan naar het nieuwe stelsel of liever in het bestaande stelsel willen blijven. 50PLUS-senator Martin van Rooijen is strijdbaar en roept in deze video-oproep iedereen op om mee te doen aan het behoud van het beste pensioenstelsel ter wereld. In het bestaande stelsel houden mensen meer zekerheid en raken zij de claim op de achterstallige indexatie niet kwijt. Mensen in het nieuwe stelsel lopen meer risico en zijn hun claim op de achterstallige indexatie kwijt. Met dit amendement kunnen mensen zelf beslissen wat er met hun pensioen gebeurt en daarom steunt 50PLUS dit amendement van harte. De Tweede Kamer gaat hierover in maart in debat. De voorstanders van de invoering van de nieuwe wet roepen dat er een belastingtegenvaller komt wanneer het amendement wordt aangenomen. 50PLUS zet hier vraagtekens bij. Het gaat om pensioengeld wat de mensen zelf hebben ingelegd. Volgens 50PLUS zal er dan ook geen sprake zijn van een belastingtegenvaller.

 

Het nieuwe pensioenstelsel is slecht voor iedereen. De gepensioneerden zijn de klos maar ook werknemers worden er niet beter van. Want algemeen wordt verwacht dat werkgevers de pensioenpremies gaan verlagen in ruil voor loonsverhoging en dat betekent op termijn een slechter pensioen. Gepensioneerden zijn tot nu toe buiten de hele besluitvorming gehouden. De politiek heeft besloten ons welvaartsvast pensioen, dat door de pensioendeelnemers zelf bij elkaar is gespaard, te vervangen door een systeem van individuele potjes waarvan niemand exact kan voorspellen wat er uiteindelijk van overblijft. Iedereen heeft behoefte aan zekerheid. Dat geldt ook voor veertigers en vijftigers die nog in de opbouw van hun pensioen zitten. 50PLUS vindt het daarom raar dat mensen niets is gevraagd over het eigen pensioen.

 

Pensioen wordt op termijn slechter met het nieuwe stelsel

Het aannemen van deze wet was voor 50PLUS een hele grote teleurstelling. Dit was echter voor de zomer van 2024 al bekend en voor de regeringscoalitie is dit onderwerp ‘een vrije kwestie’. “Ik heb grote zorgen over die nieuwe pensioenwet”; zegt senator Van Rooijen. “Men tovert prachtige beelden over hogere pensioenen, maar dat zijn bedrieglijke luchtspiegelingen”. De FNV beloofde dat de pensioenen hoger zouden worden maar senator van Rooijen gelooft daar niets van.  50PLUS wil er alles aan doen om ervoor te zorgen dat bestaande pensioenrechten in het bestaande stelsel kunnen blijven. 50PLUS huldigt van meet af aan het standpunt om niet in te varen in het nieuwe pensioenstelsel. Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald. Het is nog niet te laat om te stoppen met de transitie, zodat wij ons solide pensioenstelsel kunnen behouden, maar dan met een reële rekenrente.

 

Zorgen over de uitvoerbaarheid van het nieuwe stelsel

De overgang naar het nieuwe pensioenstelsel is sinds 1 juli 2023 ingegaan en uiterlijk 1 januari 2028 moeten alle fondsen hun transitie hebben afgerond. Drie kleinere fondsen maken de oversteek en als gevolg daarvan krijgen de eerste gepensioneerden in februari een aangepaste uitkering. De meeste fondsen in januari 2026 en hebben daartoe een transitieplan opgesteld waaruit blijkt wat de effecten zijn en hoe bepaalde groepen gecompenseerd gaan worden.

Vanuit de pensioensector klinken er vooral zorgen over de uitvoerbaarheid: de overgang naar het nieuwe stelsel blijkt nu al een kostbare en tijdrovende operatie te zijn. Wanneer pensioenfondsdeelnemers tegen invaren stemmen, dan zouden pensioenfondsen twee systemen naast elkaar moeten aanhouden: de rekening daarvan komt bij de deelnemer terecht. Wat de pensioenfondsen niet vertellen is dat er al meerdere pensioenregelingen naast elkaar bestaan. Zoals bij het ABP voor één voor de burgerdeelnemers en één voor de militairen Pensioenfondsen wijzen er bovendien op dat invaarreferenda de transitie dermate vertragen dat de kosten verder oplopen. Handhaving van het huidige stelsel verhoogt de kosten niet. Je spaart omzettingskosten uit.

Martin van Rooijen over beslistermijnen in asiel- en nareiszaken

De Eerste kamer debatteerde dinsdag over de beslistermijnen in asiel- en nareiszaken. Senator van Rooijen voerde namens 50PLUS het woord. Onderstaand zijn bijdrage.

Voorzitter,

Hoewel 50PLUS niet heeft meegedaan met de schriftelijke vragenronde met betrekking tot de beslistermijnen in asiel- en nareiszaken heb ik met veel belangstelling in de verslagen de door andere fracties gestelde vragen gelezen alsmede de beantwoording door de minister. 

Voorzitter, 

Namens mijn fractie maak ik een korte samenvatting van de voorgestelde wijzigingen van dit wetsvoorstel en de daaraan gekoppelde doelstellingen en hoor dan graag van de minister of de weergave juist is.

De beslistermijn voor beoordeling van een asielaanvraag wordt verhoogd naar 9 maanden.

De termijn waarbinnen de staatssecretaris Justitie & Veiligheid (J&V) moet beslissen op een aanvraag van een vreemdeling om herenigd te worden met zijn familie- en gezinsleden, de zogenaamde nareis,  wordt ook verhoogd naar 9 maanden waarbij daarnaast de mogelijkheid bestaat om in individuele zaken deze termijn nog te verlengen. 

De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) zal bij gebruikmaking van zo’n verlengingsmogelijkheid deze moeten motiveren en deze motivering kan rechtelijk getoetst worden in een procedure wegens niet tijdig beslissen. 

De verlenging van beslistermijnen in nareiszaken heeft bovendien een tijdelijk karakter, drie jaar na inwerkingtreding van deze wet komt die te vervallen.

De verlenging van de beslistermijn in asielzaken voldoet aan artikel 31, lid 3 van de Procedurerichtlijn en de verlenging van de beslistermijn in nareiszaken voldoet aan artikel 5, lid 4 van de Gezinsherengingsrichtlijn waarmee de voorgestelde wijzingen vallen binnen de ruimte die het recht van de Europese Unie de lidstaten biedt.

Dan Voorzitter, de doelstellingen van dit wetsvoorstel. Mijn fractie begrijpt uit de woorden van de minister dat zij dit wetsvoorstel als volgt motiveert.

De behandeling van de almaar stijgende aanvragen om asiel en nareis zorgt ervoor dat de druk op de IND te groot is en ook steeds meer toeneemt. De capaciteit bij de IND is structureel onvoldoende om  aanvragen voor zowel asiel als voor nareis binnen de daarvoor gestelde termijn te beoordelen en af te handelen. Direct gevolg daarvan zijn procedures die aangespannen worden bij de bestuursrechter waardoor ook daar een overbelasting van werkzaamheden ontstaat. Aan deze procedures is de IND ook tijd en menskracht kwijt in verband met het schrijven van verweerschriften waardoor nog minder tijd overblijft om de achterstanden weg te werken en de wachttijdenproblematiek bij de IND enkel toeneemt.

Door verlenging van de beslistermijnen krijgt de IND meer ademruimte en de verwachting van de minister is dat daardoor uiteindelijk minder zaken worden aangespannen wegens overschrijding van de beslistermijn.

Voorzitter, ik vraag de minister of hetgeen ik zojuist naar voren heb gebracht klopt en zo niet of zij dan wil aangeven wat er niet klopt.

Dan Voorzitter kom ik tot het laatste onderdeel van mijn bijdrage. Namelijk de conclusie die mijn fractie vooralsnog trekt uit de bestaande stukken.

Door langere beslistermijnen in te voeren verplaats je feitelijk het probleem, immers ook asielaanvragen die kansloos zijn worden door de termijnverlenging minder snel afgewikkeld waardoor de – zeg maar kansloze – asielzoeker langer in een AZC zal verblijven. Dit terwijl er nu al structureel veel te weinig plekken beschikbaar zijn.

Daarnaast stelt de minister zelf dat de regering niet kan garanderen dat met het verruimen van de behandel- termijnen altijd binnen de maximaal toegestane beslistermijn een beslissing op de aanvraag zal zijn genomen. Bij overschrijding van de termijn kan de aanvrager nog steeds naar de bestuursrechter stappen die de IND een dwangsom kan opleggen wanneer niet binnen de wettelijke beslistermijn een besluit is genomen op de asielaanvraag of de nareisaanvraag.

Dat dit minder vaak zal zijn is vooralsnog slechts een aanname. Is de minister dit met mij eens?

In de nota n.a.v. het verslag van 28 november 2024 zegt de minister letterlijk dat de IND te weinig medewerkers heeft om de huidige werkvoorraad van asiel- en nareiszaken in te lopen en de nieuwe stroom van zaken bij te houden.

Even een blik nieuwe medewerkers IND open trekken is natuurlijk geen optie.

Daarom Voorzitter is de voorlopige conclusie van 50PLUS dat dit wetsvoorstel niet het werkelijke probleem oplost maar dat het slechts wat extra tijdsruimte creëert voor de IND medewerkers.

En de vraag van 50PLUS is of daarvoor een dergelijke wetsvoorstel dient te worden ingezet. Graag een reactie van de minister.

Voorzitter tot slot begrijpt mijn fractie dat met name het voeren van gesprekken met asielzoekers één van de knelpunten is, dit is tijdrovend en kostbaar denk aan het inhuren van tolken naast de inzet van casemanagers. 

Heeft de minister al overwogen om een deel van de gesprekken te laten plaatsvinden met behulp van AI assistenten? De techniek is inmiddels ver genoeg gevorderd om dit uit te testen en de casemanager van de IND kan dit als hulpmiddel inzetten hetgeen niet alleen veel tijdsbesparing maar ook kwaliteitsverbetering oplevert. 

Een AI assistent mist iedere vorm van vooringenomenheid die bij ons mensen nu eenmaal altijd in meer of mindere mate aanwezig is. 

Ik hoor graag of de minister deze suggestie zinvol vindt en of zij bereid is om te onderzoeken of inzet van AI tot de mogelijkheden behoort. 

Overigens is deze vraag niet geïnspireerd op de Oscar winnende  film “I am not a Robot” maar dit terzijde.

Ik kijk uit naar de verdere beantwoording van mijn vragen.

Wiet2

50PLUS Gelderland: Drive-in coffeeshops langs A15 zijn levensgevaarlijk

De fractie van 50PLUS Gelderland maakt zich grote zorgen over het plan om drive-in coffeeshops te openen langs de A15 in Tiel. Volgens de partij brengt dit grote risico’s met zich mee voor de verkeersveiligheid en kan het leiden tot gevaarlijke situaties op de weg.

Fractievoorzitter Anton van Straten noemt het plan een ‘ramp in wording’. “De provincie heeft een verantwoordelijkheid als het gaat om verkeersveiligheid. Het toestaan van drive-in coffeeshops moedigt indirect aan dat automobilisten onder invloed de weg op gaan, met alle gevolgen van dien.”

Naast de risico’s voor verkeersveiligheid wijst 50PLUS ook op juridische bezwaren. De overheid moet volgens hen geen situaties creëren die problematisch en risicovol gedrag faciliteren. Het gedoogbeleid rondom softdrugs is al complex genoeg, en het openen van drive-in coffeeshops zou dit alleen maar ingewikkelder maken.

50PLUS roept het provinciebestuur op om deze plannen te heroverwegen en zich te richten op beleid dat de veiligheid van alle weggebruikers waarborgt. De partij benadrukt dat preventie en handhaving op dit gebied essentieel zijn om ongelukken te voorkomen.

Klik hier voor het artikel

Martin van Rooijen eerste kamer 16 11 2021

Na oproep van senator Van Rooijen: Paul Rosenmöller treedt terug uit bestuur ABP

Eerste Kamerlid Paul Rosenmöller, fractievoorzitter van de gecombineerde fracties van PvdA en Groen Links in de senaat, legt per 1 maart zijn functie neer als betaald bestuurder van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds. De eerste termijn van Rosenmöller als bestuurder van het ambtenarenpensioenfonds loopt officieel tot 1 december van dit jaar en herbenoeming was nog mogelijk.

Rosenmöller lijkt met zijn terugtreden gehoor te hebben geven aan de druk die op hem is uitgeoefend om deze dubbelfunctie op te geven nu de regelgeving rond pensioenen in het parlement herhaaldelijk aan de orde is. Senator Van Rooijen van 50PLUS heeft Rosenmölller tijdens de algemene gemene politieke beschouwingen in de Eerste kamer daartoe opgeroepen en maakte er ook op Twitter geheim van dat de dubbelfunctie van Rosenmöller ongewenst was.

De druk op Rosenmöller nam toe nadat bekend werd dat pensioenfondsen, waaronder het ABP, tijdens de kabinetsformatie de formateurs beloofden miljarden in de woningbouw te zullen investeren als het nieuwe kabinet zou afzien van wijzigingen in de wet Toekomst Pensioenen. Van Rooijen, die lid was van het Verantwoordingsorgaan van het ABP, legde in reactie daarop zijn functie neer.

Oud-informateur Plasterk viel afgelopen week in zijn column in De Telegraaf het ABP en Rosenmöller fors aan vanwege het activistische beleggingsbeleid van het fonds en het verlies dat daarmee in 2022 gepaard zou zijn gegaan.

14 09 2022 martin 960

Martin van Rooijen over Begrotingsstaten Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening 2025

Voorzitter,

We gaan even terug in de tijd toen de desastreuze verhuurdersheffing werd ingevoerd onder Rutte II op 1 januari 2013 mede waaraan uiteindelijk de enorme stagnatie in de woningbouw te wijten is. Deze verhuurdersheffing moest de Staatskas spekken met als direct gevolg dat wooncorporaties niet meer investeerden  in het bijbouwen van woningen. 50PLUS heeft zich altijd fel verzet tegen deze heffing die per januari 2023 werd afgeschaft maar het leed was toen al geschied.

In het Regeerprogramma staat een zeer ambitieuze bouw doelstelling  van 290.000 seniorenwoningen.

Ik vraag de minister of dit gaat lukken? Veel hangt af van de gemeenten en of er voldoende financiële middelen  beschikbaar zijn. Gemeenten klagen nu al hardop dat zij in financiële problemen verkeren. Kan de minister  bevestigen dat zij wil bijspringen als er knelpunten zijn?

De paniek op de woningmarkt is thans groot, afspraken in de Woontop 2024 moet de oplossing bieden.

Onder punt 7 van deze afspraken staat; ik citeer:

Er moeten voldoende middenhuurwoningen zijn voor  starters en voor mensen die willen doorstromen naar een huis dat past bij een volgende levensfase, zoals gezinnen en senioren”.

Voorzitter, reeds in 2019 wees 50PLUS de toenmalige Regering op het nijpende tekort aan voldoende geschikte woningen voor ouderen. Bij motie Van Rooijen c.s. d.d. 17 december 2019 die met algehele stemmen werd aangenomen werd verzocht om woon(zorg) visies op te stellen zodat gemeenten daarop konden acteren.

Voorzitter, ik vraag de minister of deze woonvisies zijn opgesteld en in hoeverre deze daadwerkelijk zijn uitgevoerd door alle gemeenten. Kan de minister in ieder geval het absolute aantal van de gebouwde seniorenwoningen geven vanaf 2020 tot heden en is dit conform de vastgestelde verwachtingen?

Voorzitter,

Op 1 juli 2024 trad de Wet betaalbare huur (WBH) in werking en wierp zijn schade al in eerste helft 2024 vooruit. De bestaande voorraad woningen van private verhuurders nam met ongeveer 11.000 af nog voordat de WBH van kracht werd. Het is duidelijk dat de WBH een grote impact heeft op de woninghuurmarkt met name voor particuliere verhuurders en speciaal voor de kleine beleggers.  Zelfstandigen en boeren: zij hebben geen pensioen en moeten leven van rendabele huren. Deze wet  is zeker in combinatie met veel te hoge druk van de box 3 belasting een zware klap. De nu aangekondigde extra verhoging  van het  fictieve rendement  tot met 2% tot bijna 8% komt daar nog bovenop. Waar zijn wij mee bezig? De fiscale druk voor verhuurders zorgt voor verkoop (het uitponden) van huurwoningen met als gevolg dat deze in aantal (in de private sector) afneemt.

Het tekort aan sociale huurwoningen wordt daarmee niet opgelost. Het middensegment droogt op.

Mijn fractie is enthousiast over de verlaging  per 1 januari 2026 van de overdrachtsbelasting voor beleggers in woningen van 10,4%  naar 8%.

Maar die belasting zou verder terug moeten naar het oude standaard tarief van 6%. Want ook die 8% drukt het rendement van investeringen.

Voorzitter, ik vraag de minister hoe zij denkt dat de Wet betaalbare huur een gunstig effect zal hebben gelet op de sociale huurmarkt. Is er wel een gunstig effect? Deelt de minister onze grote zorgen. Moet de wet niet aangepast worden? Graag haar visie.

Kan zij aangeven hoeveel huurwoningen in de particuliere sector tot eind 2024 zijn verkocht? En Voorzitter, zo vraag ik de minister, waarom zien we dit niet terug in een marktdaling van de verkoopprijs van woningen? Want dat was waarop de invoering WBH gebaseerd was, het terugdringen van woningtekorten, het verbeteren van betaalbaarheid van huurwoningen en stimuleren van lokale woningbouwcorporaties om te investeren in woningbouw.

De aangenomen Motie Van-Rooijen 36.496, T vroeg om een verslag over de doeltreffendheid en effecten van de WBH binnen een periode van 3 jaar werd vooralsnog afgedaan met de mededeling dat dit op een later moment ten uitvoer wordt gebracht.

Maar Voorzitter, daarbij stond ook de aantekening dat de effecten van de wet in de praktijk zouden worden gemonitord en dat ons Huis daar periodiek over wordt geïnformeerd. Het eerste half jaar na invoering is nu ruimschoots voorbij, kan de Minister aangeven conform de toezegging hoe de monitoring tot nu toe is verlopen? Kan zij mij in ieder geval de toezegging doen dat wij als Kamer een evaluatie krijgen vóór 1 juli 2025?

En mocht deze monitoring aantonen dat de WBH enkel nadelige effecten heeft – zoals vooralsnog blijkt uit praktijk – wordt deze prutswet dan zo snel mogelijk  heroverwogen? Mijn fractie heeft uit overtuiging tegen de wet gestemd. Het was in ons Huis een dubbeltje op zijn kant of de WBH het ging halen. Wil de minister de wet heroverwegen?

Voorzitter, bij de vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volkshuisvestiging en Ruimtelijke Ordening heeft de Tweede Kamer volop gebruik gemaakt van haar recht op amendement waarbij specifiek aandacht wordt gevraagd voor diverse groepen op de woningmarkt. Ik som enkele  van de aangenomen amendementen op.

Amendement Grinwis en De Hoop : behoefte aan voldoende woningen voor dak- en thuisloze mensen, uitstromers uit instellingen (intramurale voorzieningen) en mensen meteen sociale of medische urgentie.

Amendement Grinwis en Vijlbrief: de Regeling Huisvesting Aandachtsgroepen: specifiek voor studentenkamers

Amendement Grinwis en Peter de Groot: Het revolverend nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen moet koopstarters een betere positie geven op de woningmarkt.

Amendement Grinwis en De Hoop: woningen die betaalbaar zijn voor mensen met een laag of middeninkomen.

Laat ik uitdrukkelijk stellen dat 50PLUS ieder van deze amendementen gesteund zou hebben als wij vertegenwoordiging hadden in de  Tweede Kamer.

Maar, Voorzitter, valt u iets op? Mij wel! Geen woord maar dan ook geen woord over één van de grootste groepen in de samenleving namelijk de senioren die smachten naar betaalbare seniorenwoningen waar een gigantisch tekort aan is. Door een totaal gebrek aan woonvisie van de vorige kabinetten Rutte waarbij totaal geen rekening werd gehouden met de toenemende vergrijzing is dit tekort ontstaan.

Gevolg is dat senioren die graag kleiner willen gaan wonen maar wel met een voor hen betaalbare huur, nu in gezinswoningen zitten wat doorstroom voor starters en gezinnen blokkeert.

IK ben erg geschrokken van wat  Zita Pels, een  Groen Links wethouder in Amsterdam zei op 15 februari, ik citeer:

Mochten kinderen uit huis zijn, dan moeten de ouders verleid worden om kleiner te gaan wonen. Doen zij dat niet dan kunnen zij  mogelijk daartoe verplicht worden  met een clausule in het huurcontract”.

Voorzitter, Wat denkt die bestuurder wel. Dit gaat alle perken te buiten. Dit bevordert het draagvlak voor kleiner te gaan wonen niet. Integendeel. Bovendien moeten er eerst voldoende geschikte woningen voor deze doelgroep zijn en deze doelgroep moet het dan ook zelf natuurlijk nog willen.

Kan de minister van de woorden van deze wethouder afstand nemen?

Voorzitter ik wacht de antwoorden van de minister met belangstelling af.

Martin van Rooijen in de Eerste Kamer - Foto: Serge Ligtenberg

Martin van Rooijen over begroting Sociale Zaken & Werkgelegenheid

Speech Martin van Rooijen (50PLUS) bij de Begroting Sociale Zaken & Werkgelegenheid 2025.

1. Voorzitter, een van de belangrijke verantwoordelijkheden van deze minister is het pensioen van ons Nederlanders en dan wat mij betreft met name de Wet toekomst Pensioenen, WTP, de nieuwe Nederlandse pensioenwetgeving.

2. Dit begrotingsdebat vindt plaats kort voordat hierover een belangrijk debat plaats gaat vinden aan, wat wij vroeger noemden, “de overkant”, dus in de Tweede Kamer, over het met een jaar verlengen van de periode voor invaren van de bestaande pensioenen. En dat was op een breed verzoek van de Eerste Kamer

3. Oorspronkelijk zou dát debat al hebben plaatsgevonden, maar omdat de Tweede Kamer extra advies heeft gevraagd aan de Raad van State over een amendement van de leden Joseph en Omtzigt van NSC en van Vermeer van BBB, zijn wij hier nu eerst aan de beurt.

4. Het gaat om een wezenlijk element van de WTP, waarover ik in dit Huis bij eerdere debatten reeds het nodige heb gezegd. Het individueel bezwaarecht van de deelnemers en gepensioneerden van art 83 van de pensioenwet. Dat bezwaarrecht is voor de WTP gewoon geschrapt. Dat raakt het hart van de belangen van mijn achterban, de ouderen.

5. Enerzijds wil ik begrijpen dat de minister door deze samenloop van omstandigheden vandaag het achterste van zijn tong nog niet kan laten zien, anderzijds hoop ik op begrip van zijn kant dat ik, als bij uitstek vertegenwoordiger van 50PLUS Nederland, een aantal elementen in de lopende discussie wil benadrukken, nu de besluitvorming omtrent de WTP weer in beweging is. Graag hoor ik zijn reacties daarop.

6. Wat mij, en ik denk iedereen, opviel was dat de aankondiging door mevrouw Joseph van haar amendement onmiddellijk een tsunami van boosheid veroorzaakte bij de gevestigde orde in en rondom de pensioenwereld. Let wel, alleen boosheid bij de voorstanders van de WTP, die de wet bedacht hebben.

7. Tjonge, wat zijn ze daar benauwd dat Nederlands officiële democratische instelling, de Staten-Generaal, zich durft te bemoeien met wat zij kennelijk beschouwen als hun eigen polderspeeltje.

8. Terwijl in de Tweede Kamer, en wat mij aangaat ook dit huis, zorgen zijn over de belangen van de gepensioneerden zelf, schreeuwt de polder: “Afblijven! Dat is van ons! Jullie weten er niets van!”

9. Om vervolgens te komen met berekeningen en voorspellingen, stuk voor stuk onjuist, die de politiek bang moeten maken voor de gevolgen als die zich ermee gaat bemoeien. “Dan komen reusachtige belasting-tegenvallers!” “Dit gaat enorm veel geld kosten”, en meer van dit soort kreten, die Den Haag de stuipen op het lijf moeten jagen.

10. Voorzitter, allereerst die paniek. Zijn ze daar echt bang voor rampzalige gevolgen, of is het vooral boosheid dat de democratie misschien toch ja, wie weet zelfs ingrijpende belangstelling heeft voor hun handjeklap na jaren van onderhandelen tussen werkgevers, werknemers, de overheid en de financiële sector?

11. Een uitkomst, voorzitter, waarvan zij van alles mochten vinden, maar waar de pensioengerechtigden, van wie tenslotte die pensioenspaarpot is, geheel buiten werden gehouden. En daar ook straks niets, nee, helemaal niets over mogen zeggen. Ik zeg al sinds 2010: gepensioneerden zitten niet aan tafel, maar staan wel op het menu.

12. Vervolgens was ik verbaasd over de kwaliteit van hun argumenten. Hun sommen klopten gewoon niet. En zij moeten ze ons pensioen beleggen en berekenen? Je houdt je hart vast!

13. Wat in de pot zit, voorzitter, is afgetrokken van de belasting toen het er in werd gedaan, en wordt belast als het eruit gaat. De omkeerregel heet dat in fiscaal jargon. Het amendement van mevrouw Joseph raakt daar niet aan. Is de minister dat met mij eens?

14. Ja, door juiste beleggingen kan er meer in de pot komen. Prachtig, maar dat is een belastingmeevaller ooit, die nu nog helemaal niet in beeld kán zijn. O ja, tegenvallende beleggingen betekenen dus strakjes minder belasting voor de overheid. Dat moet u dan eens aan Klaas Knot vragen van de Nederlandsche Bank, die met zijn Rekenrente voor miljarden aan tegenvallers heeft gezorgd. 100 miljard vermogensverlies op rentederivaten door de stijgende rente. En bijvoorbeeld bij het ABP voor 21,3% niet gegeven indexatie

15. Maar Knot en zijn Bank behoren tot het poldergezelschap en op hem hoort u uit die hoek dus geen kritiek! Nee, die kritiek komt naar ons toe, waar die juist niet thuis hoort. Het zijn juist de democratische instellingen, de Staten-Generaal, waar de burgers op moeten kunnen rekenen dat ten minste dáár hun belangen openlijk worden besproken en bediend.

16. Voorzitter, weet ú wat pas duur is aan die WTP? Dat is het invaren. Het omzetten van die miljoenen pensioenen in individuele potjes kost geen goud, maar platina. Iedereen die een beetje kan rekenen is dadelijk nodig in de pensioensector. En dát gaat miljarden kosten. Maar dat vertellen ze er niet bij. Het is een fantastisch verdienmodel voor het leger van adviseurs dat in actie is

17. Kunt u bevestigen, minister, dat het hier om miljarden zal gaan, voor rekening van de gepensioneerden? Daar is ze niet om gevraagd. Die rekening wordt gewoon achter hun rug om geïnd.

18. Kijk, voorzitter, dáár hoor ik die polder met al hun gewichtigdoenerij niet over! De pensioengerechtigden zijn de sluitpost voor de sector die juist hún belang zou moeten dienen. Ik zou zeggen: gelukkig dat er nog democratie is in Nederland!

19. Een democratisch huis dat niet alarmistisch praat over belasting-tegenvallers, alsof dat allerlei andere plannen van de regering onmogelijk gaat maken. Of waarom de tarieven omhoog zouden moeten. Om de mensen thuis ook nog bang te maken.

20. Graag zou ik van de minister zíjn commentaar horen op wat ik net allemaal heb gezegd. Hij mag de verwijten voor mijn rekening laten, maar ik vraag hem: wilt u de Kamer uitleggen hoe het zit met belastingmeevallers en -tegenvallers in verband met de WTP?

21. Verwacht u tegenvallers door het later of misschien helemaal niet invaren? Heeft u een ruwe schatting wat het invaren zelf extra gaat kosten door het inhuren van externe deskundigen? Is daar een vuistregel voor? Wat kost het per 100.000 gepensioneerden? Wilt u bevestigen dat die rekening betaald wordt door de gepensioneerden?

22. Voorzitter, de gepensioneerden hebben noch collectief, noch individueel het recht van bezwaar tegen het verlies van hun eigendomsrecht. Mijn motie ( 36.067,K )om het individueel bezwaarrecht te behouden, is hier in dit huis jammerlijk weggestemd. Ik voorspelde destijds dat dit de achilleshiel zou worden van de WTP, ook bij de rechter.

23. De Tweede Kamer heeft vervolgens de gezaghebbende jurist prof. Peters om advies gevraagd. Hij heeft bevestigd dat het schrappen van het individueel bezwaarrecht juridisch kwetsbaar is.

24. Dat betekent dat er dadelijk tientallen processen zijn te verwachten van groepen van gepensioneerden die zich in meer dan één opzicht bestolen voelen. Dat gaat héél veel geld kosten als de rechter hen in het gelijk stelt. Heeft u daar al geld voor gereserveerd, minister?

25. Het amendement Joseph beoogt nu een collectieve oplossing, namelijk een referendum. Wat mij betreft second best, maar beter dan helemaal niets. Ik zal de minister nu en hier niet om zijn oordeel hierover vragen. Dat zal straks in de Tweede Kamer blijken.

26. Wel vraag ik hem hoe het kan dat ook ambtenaren van zijn ministerie en van Financiën zo fel reageerden met een belastingtegenvallernotitie waar niemand om had gevraagd?

27. Ik neem toch aan dat u niet om die notitie had gevraagd. Wie dan wel? Kunt u dat zeggen? En wie gaf opdracht om die notitie te lekken? Is de dader soms die persoon, die zijn nachten meestal doorbrengt op het kerkhof? Ligt-ie daar?

28. Was die notitie niet vooral bedoeld als bangmaak-notitie voor de politiek? Om onrustige Kamerleden tot de orde te roepen. Om fractievoorzitters die niet zitten te wachten op nieuwe gaten in de schatkist te alarmeren?

29. Wat vond u zelf van die notitie? Kwam die betrouwbaar en overtuigend over? Heeft u er over gesproken met uw collega Heinen? Was die ook bang voor gaten in de schatkist als pensioengerechtigden hun mening zouden mogen geven? Dat dan het feest van invaren niet door zou gaan en dat hij dan minder belasting binnen zou krijgen?

30. Mag ik tenslotte van u weten waarvoor overheid en pensioensector eigenlijk zo geweldig bang zijn als het gaat om de uitkomst van dat referendum? Als het Nederlandse pensioenstelsel niet alleen geweldig was, maar ook geweldig blijft, dan verwacht u toch een enthousiast en volmondig “JA!” als uitslag? Graag een reactie.

31. Wie wil er niet invaren in een stelsel waar iedereen er op vooruit gaat? Althans, als we de geluiden uit de pensioensector mogen geloven.

32. Voorzitter, ik verwacht op mijn vragen een helder antwoord. Sterker, ik denk dat het als verfrissend zal worden ervaren als de minister niet kritiekloos aansluit bij de optocht van de polder, maar met gezag hier zijn eigen oordeel geeft over de gang van zaken. Bent u daartoe bereid , zo vraag ik u?

Naar aanleiding van de antwoorden van de minister op onze schriftelijke vragen heb ik nog een aantal andere vragen.

1. In de nota naar aanleiding van het verslag, bij het antwoord op vraag 1, gaat de regering in op enkele consequenties van een hervorming van het belastingstelsel naar een stelsel zonder heffingskortingen en aftrekposten. Dit lid heeft echter gevraagd wat de regering vindt van de uitholling van de grondslag voor de AOW, gelet op het feit dat een deel van de uitkeringsgerechtigden, relatief meer AOW-premie betalen dan werkenden en mensen in loondienst meer AOW-premie betalen dan zelfstandigen. Erkent de regering überhaupt dat er sprake is van uitholling van de grondslag? Erkent de regering dat bij de heffing van de AOW-premie veel relatief ‘sterke schouders’ niet of nauwelijks meebetalen? Erkent de regering dat zelfstandigen naast de zelfstandigenaftrek ook de arbeidskorting kunnen verzilveren, en dat daarmee de groei van een gesubsidieerde c.q. geprivilegieerde groep wordt gestimuleerd die de arbeidsmarkt verstoren?

2. Naar aanleiding van het antwoord op vraag 5 en figuur 5, van de nota naar aanleiding van het verslag, concludeert dit lid grofweg dat gepensioneerden met een pensioen van > 1000 bruto per maand, sinds 2011 een koopkrachtverslechtering hebben ervaren en dat gepensioneerden met een pensioen van < 1.000 euro bruto per maand over dezelfde periode de koopkracht nog is toegenomen. Deze inzet sinds 2011, of wellicht al eerder, lijkt door dit kabinet te worden gecontinueerd. Klopt dat?

3. Deelt u de observatie dat gepensioneerden met een aanvullend pensioen van > 1.000 euro minder vertrouwen krijgen in een regering, als zij elk jaar te horen krijgen dat “gepensioneerden er weer op vooruit gaan” terwijl zij juist steevast moeten inleveren? Vindt de regering net als dit lid dat deze doelgroep meer eerlijkheid verdient van de regering en van haar gekozen vertegenwoordigers? Als het staand beleid is dat gepensioneerden met een pensioen van < 1000 per maand er op vooruit mogen gaan en bij > 1.000 niet, dan kan daar toch gewoon eerlijk over gecommuniceerd worden?

Van Rooijen: ‘Ambtelijk memo is spelbederf’

Drukke dag voor oudste Eerste Kamerlid  

Van Rooijen: ‘Ambtelijk memo is spelbederf’

Het was vandaag een bijzonder drukke werkdag voor senator Martin van Rooijen in de Eerste Kamer. Het oudste lid van de senaat (82 jaar) nam als vertegenwoordiger van de kleinste fractie (50PLUS met een zetel) deel aan maar liefst drie plenaire debatten. Dat is een record in de parlementaire historie. Hij vond maar liefst zes verschillende bewindslieden tegenover zich die hij moest zien te overtuigen.

Ambtelijke berekening openbaar maken

Van Rooijen uitte grote zorgen over het uitgelekte memo van ambtenaren van Financiën en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, waarin wordt gezegd dat het pensioenreferendum dat wordt voorgesteld door de fractie van NSC en BBB in de Tweede Kamer jaarlijks 1 tot 2 miljard aan belastinginkomsten kan schelen. Hij wil dat deze berekeningen openbaar worden, omdat ze naar zijn mening berusten op foute aannames. 

‘Veel partijen die tegen het referendum zijn, slikken deze uitspraken voor zoete koek. Het lijkt er op dat dit memo vooral bedoeld is om het amendement van NSC en BBB in een kwaad daglicht te stellen. Zo kun je geen debat voeren. Het is een vorm van spelbederf waarmee je op het voetbalveld al snel tegen een rode kaart aanloopt.’        

Ministeriële verantwoordelijkheid

Bij de begroting van Algemene Zaken wees Van Rooijen premier Schoof er op, dat de ministeriële verantwoordelijkheid voor leden van het Koninklijk Huis bij voorkeur blijft liggen bij de minister-president. De premier schoof eerder de ministeriele verantwoordelijkheid voor het optreden van prinses Laurentien in de toeslagenaffaire door naar de staatssecretaris van Financiën. 

Motie over goedkeurende beleidsbesluiten 

Bij de behandeling van de begroting van het ministerie van Financiën riep Van Rooijen het kabinet per motie op te stoppen met de toenemende gewoonte om ‘goedkeurende beleidsbesluiten’ te nemen. Zoals recent het besluit om fiscale knelpunten op te lossen bij het invaren in het nieuwe pensioenstelsel. Dit instrument is bedacht door het ministerie van Financiën voor het oplossen van knelpunten bij de belastingen, toeslagen en douane. De inhoud van dergelijke besluiten is altijd in strijd met de wet. Het parlement wordt er mee buitenspel gezet. Als er in een later stadium alsnog de wet wordt aangepast kunnen de Tweede Kamer en de Eerste Kamer eigenlijk alleen nog maar instemmen. 

Motie tegen oneigenlijke koppeling wetsvoorstellen

Van Rooijen verzet zich tegen de oneigenlijke koppeling van wetsvoorstellen door het ministerie van Financiën. Het samenvoegen van financiële wetsvoorstellen (‘zuur en zoet’) tot een wetsvoorstel maakt dat de Kamers moeilijker een van de onderdelen van het dekkingsplan kan stemmen. ‘Dit raakt het budgetrecht van beide Kamers. Dat mag niet. Daarom heb ik tegen het belastingplan 2025 gestemd.’ In zijn motie roept hij het kabinet op te stoppen met dit staatsrechtelijk gezien onzuivere gebruik. 

Werkelijke prijs CO2-uitstoot berekenen

Bij de behandeling van de begroting van Klimaat en Economische Zaken pleitte Van Rooijen ervoor het Europese instrument om CO2 te beprijzen (ETS) steviger in te zetten, zodat nationaal klimaatbeleid minder noodzakelijk wordt. 

 

Meer inspraak over uw pensioen

50PLUS ondersteunt een amendement op de pensioenwet door NSC. Lees hier waarom

SPEECH MARTIN VAN ROOIJEN BEGROTING FINANCIEN EN NATIONALE SCHULD

Voorzitter. Dank aan de minister en de staatssecretarissen voor de gegeven antwoorden. Ik  zal dat in deze inbreng toelichten. Ik doe dat met name, langs de contouren van de volgende onderwerpen:

  • BTW
  • Motie Hoekstra
  • Box 3
  • Goedkeurende beleidsbesluiten
  • Memo FIN & SZW
  1. BTW gat

We hebben onszelf in dit BTW gat en daarmee in een BTW chaos gestort. Dit beeld komt bij mij op na lezing van de brief van 7 februari. We hebben een BTW verhoging goedgekeurd die echter niet in werking mag treden. Maar als er niet snel alternatieve dekking komt treedt de  goedgekeurde verhoging uiteraard alsnog in werking.

In het debat met de minister in november vroeg ik hem dat niet de ouderen het kind van deze BTW rekening mochten worden. Want dat is al vaak de gemakkelijkste weg gebleken. AOW-ers hebben geen vakbonden en ze gaan niet naar het malieveld.

Ik was toen al bezorgd en ik ben het nu nog meer want het ziet er niet naar uit dat er snel een deal komt tussen de 8 fracties van het, zo zal ik het maar noemen: “het BTW-pact”. Kan de minister mij toezeggen, dat niet de ouderen specifiek worden geraakt? Graag een reactie.

  1. Motie Hoekstra

Mijn fractie vindt er wat van. Al sinds 2016 werd de regering in dit huis geconfronteerd met de disciplinerende motie Hoekstra. Dat was nodig, omdat de staatsrechtelijk zuivere en gebruikelijke paden steeds vaker met voeten werden getreden.

Ook deze keer konden de bewindslieden van het nieuwe kabinet Schoof het helaas niet nalaten, om eigenstandige wetsvoorstellen op oneigenlijke wijze aan elkaar te koppelen. Wat na de periode Rutte had moeten worden begraven is juist met hernieuwd enthousiasme opgepakt. Het wordt gebruikelijk en daarmee wordt de strekking van de motie Hoekstra, evenals van de opvolgers van de hand van Esther Mirjam Sent en ondergetekende, geweld aan gedaan.

Mijn fractie heeft het dan ook nodig gevonden om hier duidelijk en ook principieel stelling te nemen. Het staande staatsrechtelijke gebruik, was en is wat mijn fractie betreft niet aan verandering toe en dan zijn daar gelukkig senatoren die dat proberen te voorkomen. Daar was meermaals een ruime meerderheid voor te vinden.

Het koppelen van zoet en zuur in 1 wetsvoorstel om de kans te vergroten dat het wordt aangenomen kan praktisch zijn, dat begrijp ik wel, maar het mag niet gebruikelijk worden. Dat raakt aan het budgetrecht van beide kamers. Zeker van de eerste kamer die geen recht van amendement heeft. Mijn fractie heeft daarom  tegen het belastingplan 2025 gestemd en dat was best een zware  beslissing. Nooit eerder heb ik tegen een belastingplan gestemd.  11 maal stemde ik voor.

Klip en klaar vraag ik de minister voortaan eigenstandige voorstellen separaat in te dienen. Graag op dit punt een toezegging.

  1. Box 3

Daarnaast voorzitter, dendert dit kabinet maar door in box 3 en wat mijn fractie betreft verloopt dat buitengewoon onverdienstelijk. Een aangekondigde schokkende voorlopige verhoging van het forfait voor overige bezittingen met 1,78%-punt per 2026 leidt tot een verondersteld fictief rendement van maar liefst 7,66% waar we ooit begonnen op 4%. Maar wel met een tegenbewijsregeling. Wat als de beurs onderuit zou gaan en de verhoging per saldo niets oplevert? Wat wordt dan het gat in box 3? Is dit een ordentelijke manier van wetgeven? Graag een antwoord.

Ik was dus  al van mijn stoel gevallen toen ik ook in de brief van 24 januari 2025  over het toekomstig  box 3 stelsel las dat deze staatssecretaris op een groot deel van de toekomstige grondslag (met name aandelen) wil gaan werken met een vermogensaanwasbelasting. De zogenaamde VAB. De aangenomen motie van Rooijen van december 2023 welke oproept om de vermogenswinstbelasting primair onderdeel te laten zijn van de belastinghervorming, was juist bedoeld om een inzet met een vermogensaanwasbelasting de pas af te snijden. Geen woord in de brief over die motie. Waarom niet, zo vraag ik, dat was toch relevant om te noemen?

Het kabinet blijft vasthouden aan het concept box 3 voorstel van demissionair staatssecretaris Van Rij dat  in juni 2024 op verzoek van de Tweede Kamer toch maar alvast  voor advies naar de Raad van State was gestuurd. Te haastige spoed.

Mijn partij wil beleggers die investeren in risicovolle bedrijven niet wegjagen of ontmoedigen en dat is wat een vermogensaanwasbelasting (VAB afgekort) doet voorzitter. Het is spelen met vuur, net als de wet betaalbare huur.

Een VAB is niet gebaseerd op werkelijk gerealiseerd rendement. Erkent de Staatssecretaris dat het risico bestaat dat enkele jaren na invoering van de VAB, de Hoge Raad dit ook weer onderuit haalt net als bij het fictief rendement; en zo nee waarom dat volgens hem niet het geval zal zijn? Dat willen we toch niet voor de 2e keer? Of is het ‘wie dan leeft dan zorgt’?

Een Vermogensaanwasbelasting bestaat niet in de geïndustrialiseerde wereld maar een vermogenswinstbelasting bestaat wel in de meeste landen. Waarom weten wij het altijd beter? Graag een reactie

Mijn fractie blijft in verbazing achter nu het kabinet een nieuw Box 3 stelsel heeft aangekondigd zonder aan te geven hoe de essentiële pilaar van box 3 straks precies zal passen in het toekomstige nieuwe belastingstelsel, waarvan de contouren in het voorjaar met een brief zullen worden aangekondigd. Het kabinet heeft toch meermaals erkend dat box 3 moet passen in een nieuw belastingstelsel? Wij kunnen nu natuurlijk niet beoordelen of het zal passen, of dat er synergie kan optreden. Dat wordt niet uitgesplitst met of in de Voorjaarsbrief, waarin een blik wordt geworpen op het toekomstige belastingstelsel. Het kan niet anders dat deze blik incompleet of zelfs leeg zal zijn. Waarom wordt met box 3 niet gewacht op de hoofdlijnen van een nieuwe belastingstelsel? We moeten alle bouwstenen toch immers naadloos op elkaar laten aansluiten of was dat hele bouwstenen verhaal slechts tijdverdrijf? Graag een uitvoerig antwoord.

Maatschappelijk en politiek draagvlak is onmisbaar. Brieven van de bewindslieden op basis van ambtelijke nota’s geven dat draagvlak een onvoldoende. Het is van eminent belang dat er voor een nieuw belastingstelsel een groot maatschappelijk draagvlak bestaat. Volgens 50PLUS  moet dat beginnen met een onafhankelijke adviescommissie van topexperts en dat kan ook in korte tijd. Mijn fractie heeft een motie daarvoor ingediend voor het instellen van een dergelijke adviescommissie.

Is er al voortschrijdend inzicht over die motie die ik heb aangehouden? Graag een reactie. Voor mijn fractie is het overduidelijk dat  de minister alleen kijkt naar budgettair belang en dat zijn staatssecretaris opgescheept wordt met een fiscale hervorming waar de vooringevulde aangifte het uitgangspunt en het einddoel is. Het gemak moet de burger dienen en vooral de belastingdienst. Nou dat is vragen om fiscaal juridisch drijfzand. Bent u bereid om fiscaal juridische beginselen primair en prioritair als uitgangspunt te nemen? Zo nee waarom niet

  1. Goedkeurend beleidsbesluit

In het kader van de uitvoering van de Wet toekomst pensioenen zijn de beide Kamers der Staten-Generaal opnieuw geconfronteerd met de afkondiging van een Goedkeurend beleidsbesluit. Ik verwijs naar de brief van de Staatssecretaris van Financiën van 18 december 2024. De staatssecretaris wil met dit besluit fiscale knelpunten oplossen die gerezen zijn bij het invaren van de eerste 3 pensioenfondsen in het nieuwe pensioenstelsel op 1 januari 2025.

Naar aanleiding hiervan heb ik schriftelijke vragen gesteld aan de staatssecretaris. Deze vragen zijn helaas nog niet beantwoord. Kan de staatssecretaris aangeven wanneer de beantwoording kan worden tegemoet gezien?

Los hiervan wil ik vandaag een uiterst kritische kanttekening maken bij het Goedkeurend beleidsbesluit. Naar ik heb begrepen is dit wetgevend fenomeen bedacht door het Ministerie van Financiën, voor toepassing op de terreinen van belastingen, toeslagen en douane. De toenmalige staatssecretarissen Van Rij en De Vries hebben in een brief aan de Tweede Kamer van 12 december 2023 de voorwaarden geschetst waaronder zo’n besluit kan worden toegepast. Ik zal deze randvoorwaarden hier niet herhalen. Maar ik wil wel de aandacht vragen voor de passage waarin het kabinet aangeeft dat grote terughoudendheid is geboden bij het gebruik van goedkeurende beleidsbesluiten. Dat zag het kabinet dus zelf ook wel in.

Ik wil nog een stap verder gaan, en wil bepleiten dat in de toekomst van het gebruik van goedkeurende beleidsbesluiten wordt afgezien. Immers, aan dit fenomeen kleven nogal wat bezwaren. Ik noem de volgende:

  • De inhoud van dergelijke besluiten is per definitie in strijd met de wet.
  • De Eerste en Tweede Kamer staan volledig buiten spel.
  • Als in een later stadium alsnog de wet in formele zin wordt ingediend staan beide kamers voor een fait accompli.
  • In geval van het heffen van belasting is er mogelijk strijd met artikel 104 van de Grondwet.

Er is overigens een heel goed alternatief waaraan deze bezwaren niet kleven, en dat is een spoedwet. Beide kamers zijn best bereid daaraan mee te werken wanneer belangen dat vereisen. Kortom, ik roep vandaag op om aan het kabinet te vragen in de toekomst af te zien van het gebruik van goedkeurende beleidsbesluiten en aldus beide kamers der Staten-Generaal in hun waarde te laten.

  1. Memo FIN-SZW Amendement Joseph.

Voorzitter, Ik kom nu op een interessant punt. Het memo van de ministeries van Financiën en Sociale Zaken over het amendement Joseph. In dat memo wordt betoogd dat bij niet invaren de pensioenpremies wel eens fors omhoog zouden kunnen gaan. Volgens de ambtelijke berekeningen zou dat, omdat de pensioenpremie fiscaal aftrekbaar is, wel eens 1 tot 2 miljard aan belastinginkomsten kunnen schelen. Hoe dat precies is uitgerekend staat er in het memo eigenlijk niet bij. In het memo staat alleen dat niet-invaren, ik citeer: ‘veel vaker dan nu zal leiden tot financiering uit de premie en daarmee een hoger dan geraamd beslag op de aftrekbare premieruimte. Gelet op de publiciteit die deze zaak heeft gekregen, zijn mijn vragen aan de minister de volgende:

  1. Is het waar dat bij deze berekeningen is uitgegaan van de gehanteerde methodiek uit de Wet Toekomst Pensioenen. Een methode die uitgaat van het invaren van het huidige pensioenstelsel in een geheel nieuw pensioenstelsel?
  2. Is de minister het met mij eens dat een dergelijke samenvoeging bij niet-invaren niet optreedt en dat er twee aparte pensioenstelsels blijven bestaan, namelijk het oude, gesloten pensioenstelsel en het nieuwe pensioenstelsel?
  3. Is de minister het met mij eens dat in dat geval de methode uit de Wet Toekomst Pensioenen niet kan worden gebruikt omdat je niet extra pensioenpremie in het nieuwe pensioenstelsel kunt heffen ter compensatie van de problemen in het oude, gesloten pensionstelsel? Het zijn immers twee aparte juridische entiteiten. Dat is fundamenteel anders dan bij invaren waar je binnen één pensioenstelsel werkt.
  4. Is de minister het met mij eens dat daarom de benadering uit het ambtelijke memo de plank compleet mis slaat, omdat bij niet-invaren de premie juist niet wordt verhoogd en dat de afschaffing van de doorsneeproblematiek uit het bestaande pensioenvermogen zal worden gecompenseerd.
  5. Is de minister het met mij eens dat een mogelijke premie verhoging in het amendement-Joseph dan ook niet voorkomt en volgens de indieners ook in het geheel niet wordt beoogd.
  6. Is de minister het met mij eens dat in dat geval het amendement-Joseph eerder tot een belastingmeevaller zal leiden dan tot een belastingtegenvaller.
  7. Kan de minister toezeggen dat wij een uitgebreide cijfermatige toelichting kunnen krijgen op deze ambtelijke berekeningen. Ik zeg dit met nadruk omdat veel partijen in de pensioensector die tegen het amendement zijn, deze ambtelijke uitspraken voor zoete koek hebben aangenomen en nu veel tumult maken over deze zogenaamde belastingtegenvaller. Een belastingtegenvaller die gewoon niet optreedt.

 

Ik wacht de beantwoording van al mijn vragen door de bewindslieden met belangstelling af.